Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
husband. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
husband, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
husband in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
husband is hier. De definitie van het woord
husband zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
husband, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- Afkomstig van het Oudnoorse naamwoord húsbóndi.
husband
- overgankelijk zuinig beheren, zuinig huishouden met, zuinig omgaan met, zuinig zijn op
- «The country has husbanded its resources well.»
- Het land heeft zuinig huisgehouden met haar middelen.
Naar frequentie
|
833 (naamwoord)
|
husband
- (familie) echtgenoot, gemaal, man
- «Margret’s husband died last year.»
- Margret's man overleed vorig jaar.