husband

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord husband. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord husband, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je husband in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord husband is hier. De definitie van het woord husband zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhusband, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
vervoeging
onbepaalde wijs to  husband 
he/she/it  husbands 
verleden tijd  husbanded 
voltooid
deelwoord
 husbanded 
onvoltooid
deelwoord
 husbanding 
gebiedende wijs  husband 

husband

  1. overgankelijk zuinig beheren, zuinig huishouden met, zuinig omgaan met, zuinig zijn op
    «The country has husbanded its resources well.»
    Het land heeft zuinig huisgehouden met haar middelen.
Naar frequentie 833 (naamwoord)


enkelvoud meervoud
husband husbands

husband

  1. (familie) echtgenoot, gemaal, man
    «Margret’s husband died last year.»
    Margret's man overleed vorig jaar.