huurboertjes

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord huurboertjes. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord huurboertjes, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je huurboertjes in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord huurboertjes is hier. De definitie van het woord huurboertjes zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhuurboertjes, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • huur·boer·tjes

de huurboertjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord huurboertje
     Zodoende kon de pastoor van Liessel in 1885 de bewoners van de Neerkant in 1885 als volgt karakteriseren: ‘huurboertjes en hutmannen meestal van Limburgschen aard waarop in genen deele kan vertrouwd worden’![1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 10 juni 2021 Weblink bron
    Jan Lucassen
    Geschiedenis en dialectologie: het geval Meijel in: Mededelingen van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, nr. 62 (1991), Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde, Hasselt, p. 11