höbbe

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord höbbe. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord höbbe, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je höbbe in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord höbbe is hier. De definitie van het woord höbbe zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanhöbbe, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA:
    • (Etsbergs): /ˈ(x)hœbɐ/
    • (Maastrichts): /ˈhœbə/
    • (Montforts): /ˈ(x)hœbə/
    • (Roermonds): /ˈ(x)hœbə/
    • (Venloos): /ˈɦɛbə/
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
höbbe
had(j)
gadj
1, 2,
klasse 8
volledig
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
höbbe
höbdje
gehöb
3 volledig

höbbe

  1. hebben
    «Ich höb 't 'm gezag.»
    Ik heb het tegen hem gezegd.
  2. bezitten
    «Dae haet doearchen aanlieëningsónsj gei zèlflik hoes mieë.»
    Hij bezit door de kredietcrisis geen eigen huis meer.
  3. aansluiten van een USB-stick aan een computer.
    «Ich höb ef d'n USBstek aan g'm wèrkshólpe denóm gegaeves euver tö bringe.»
    Ik sluit even de USB-stick aan aan de computer om gegevens over te brengen.