Geluid: zuchtig (hulp, bestand) zuch·tig afgeleid van zucht (stam van het werkwoord zuchten) met het achtervoegsel -ig zuchtig (psychologie) een onbedwingbaar...
Geluid: zuchtigheid (hulp, bestand) zuch·tig·heid Afgeleid van zuchtig met het achtervoegsel -heid de zuchtigheid v (medisch) het lijden aan een abnormale...
Geluid: zuchtigs (hulp, bestand) zuch·tigs zuchtigs partitief van de stellende trap van zuchtig Dat is iets zuchtigs... ...
Geluid: zuchtige (hulp, bestand) zuch·ti·ge zuchtige verbogen vorm van de stellende trap van zuchtig...
Geluid: zuchtigheden (hulp, bestand) zuch·tig·he·den de zuchtigheden mv meervoud van het zelfstandig naamwoord zuchtigheid...
egoïsme, zelfzucht, narcisme, zelfvergoding, eigenliefde ik-zuchtig bemoeizucht Het woord ik-zucht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
Geluid: zuchtigst (hulp, bestand) zuch·tigst zuchtigst onverbogen vorm van de overtreffende trap van zuchtig...
Geluid: zuchtigste (hulp, bestand) zuch·tig·ste zuchtigste verbogen vorm van de overtreffende trap van zuchtig...
Geluid: zuchtiger (hulp, bestand) zuch·ti·ger zuchtiger onverbogen vorm van de vergrotende trap van zuchtig...
Geluid: zuchtigere (hulp, bestand) zuch·ti·ge·re zuchtigere verbogen vorm van de vergrotende trap van zuchtig...