indaalden (hulp, bestand) in·daal·den indaalden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van indalen ...dat wij indaalden. ...dat jullie indaalden. ...
Geluid: indaalde (hulp, bestand) in·daal·de indaalde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van indalen ... dat ik indaalde. ... dat jij indaalde. ....
indalen indalen indalen verleden (o.v.t.) indaalde indaalde indaalde indaalde indaalde indaalden indaalden indaalden toekomend (o.t.t.t.) zal indalen in zal...