Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
infectueus. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
infectueus, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
infectueus in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
infectueus is hier. De definitie van het woord
infectueus zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
infectueus, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
infectueus
- ziekteverwekkende organismen bevattend; van een materiaal dat het een ander organisme ziek kan maken
- “Ziektekiemen zijn ook nog een probleem. Zwart water is infectueus. We doen nu onderzoek naar de vraag: hoe maak je hygiënisch betrouwbare meststof? We denken dat het systeem met nóg minder water moet werken. Dan kan de reactor nog kleiner, en kunnen we het tot een hogere temperatuur opwarmen, zodat we bacteriën doden. Zowel poep als plas worden nu nog met 1 liter water weggezogen. Voor urine is het eigenlijk niet nodig om een liter te gebruiken.” [3]
- Sinds tien jaar moeten ziekenhuizen hun niet-gevaarlijke maar infectueuze afval in vaten verpakken en transporteren naar de Ziekenhuis Afval Verwerkings Installatie (ZAVIN) in Dordrecht. Dat vinden ze ,,onzin, aldus een woordvoerder van de gezondheidsinspectie. ,,Daar zijn wij niet blij mee. Het is ontzettend kostbaar. Wij zouden de miljoenen die deze methode kost liever besteden aan betere zorg. [4]
- Tijdens haar promotieonderzoek, nu meer dan twintig jaar geleden, ontdekte Van Donk dat strenge winters een sterk effect hebben op de soortensamenstelling van de algenbloei in het daarop volgende jaar. Een van de relaties die zij vond was dat Asterionella profiteert van een strenge winter omdat de parasitaire schimmel onder invloed van de lage temperatuur zogeheten rustsporen maakt die niet infectueus zijn. [5]
85 % |
van de Nederlanders;
|
93 % |
van de Vlamingen.[6]
|