inhaaldag
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inhaaldag. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inhaaldag, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inhaaldag in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inhaaldag is hier. De definitie van het woord inhaaldag zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninhaaldag, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- in·haal·dag
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van inhalen ww en dag zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | inhaaldag | inhaaldagen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de inhaaldag m
- een dag waarop men iets doet, wat men door omstandigheden op een eerdere dag niet kon doen
- De broertjes Albert en Douwe Visser hebben gisteren de twee wedstrijden in het Friese Woudsend tijdens de Friese skûtsjesilen kampioenschappen gewonnen. Op deze inhaaldag finishte bij de eerste race Albert, met zijn skûtsje Drachten, als eerste. Tijdens de tweede wedstrijd in de middag, was favoriet Douwe Visser van de Sneek weer de snelste. Douwe kan de winst voor het kampioenschap nu bijna niet meer ontgaan.
- Komende weekeinde zullen er naar alle waarschijnlijkheid wederom veel wedstrijden worden afgelast. De eerste inhaaldag in 2018 is pas op 27/28 april 2018.
Gangbaarheid
- Het woord inhaaldag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "inhaaldag" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 97 % | van de Vlamingen. |
Verwijzingen
- ↑ de Telegraaf 31 jul. 2013
- ↑ Tubantia Raymond Willemsen 13-DECEMBER-2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
