Geluid: inkapsel (hulp, bestand) in·kap·sel inkapsel (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen ... dat ik inkapsel. ...
Geluid: inkapselend (hulp, bestand) in·kap·se·lend inkapselend onvoltooid deelwoord van inkapselen...
Geluid: inkapselende (hulp, bestand) in·kap·se·len·de inkapselende verbogen vorm van inkapselend, het onvoltooid deelwoord van inkapselen Het woord...
Geluid: inkapselen (hulp, bestand) IPA: /ˈɪŋkɑpsələ(n)/ in·kap·se·len Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘insluiten in een omhulsel’ voor...
van inkapselen Ik kapsel in. gebiedende wijs van inkapselen Kapsel in! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen Kapsel...
tegenwoordige tijd van inkapselen ... dat jij inkapselt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen ... dat hij inkapselt...
enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen Jij kapselt in. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inkapselen Hij kapselt in. (verouderd) gebiedende...
Geluid: encyst (VS) (hulp, bestand) encyst (biologie) inkapselen (biologie) inkapseld worden...
vervoeging van inkapselen: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van in en gekapseld ww ingekapseld voltooid deelwoord van inkapselen Het woord...
in·kap·sel·de inkapselde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inkapselen ... dat ik inkapselde. ... dat jij inkapselde. ... dat hij, zij, het...