inplant

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord inplant. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord inplant, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je inplant in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord inplant is hier. De definitie van het woord inplant zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vaninplant, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • in·plant
enkelvoud meervoud
naamwoord inplant -
verkleinwoord - -

de inplantm

  1. jonge aanplant
  2. implantatie
  3. manier waarop iets geplaatst is
vervoeging van
inplanten

inplant

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplanten
    • ... dat ik inplant. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplanten
    • ... dat jij inplant. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplanten
    • ... dat hij inplant. 
vervoeging van
inplannen

inplant

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplannen
    • ... dat jij inplant. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inplannen
    • ... dat hij inplant. 
70 % van de Nederlanders;
69 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be