10 Resultaten gevonden voor "insnoering".

insnoeren

 insnoeren    (hulp, bestand) in·snoe·ren samenstelling van  in  en  snoeren  insnoeren overgankelijk met een snoer plaatselijk vernauwen insnoering  ...


insnoer

Geluid:  insnoer    (hulp, bestand) in·snoer insnoer (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnoeren ... dat ik insnoer. ...


insnoerend

Geluid:  insnoerend    (hulp, bestand) in·snoe·rend insnoerend onvoltooid deelwoord van insnoeren...


insnoerende

 insnoerende    (hulp, bestand) in·snoe·ren·de insnoerende verbogen vorm van insnoerend, het onvoltooid deelwoord van insnoeren Het woord 'insnoerende'...


ingesnoerd

in·ge·snoerd vervoeging van insnoeren: voltooid deelwoord, op te vatten als samenstelling van  in  en  gesnoerd ww  ingesnoerd voltooid deelwoord van insnoeren...


insnoert

tegenwoordige tijd van insnoeren ... dat jij insnoert.  (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnoeren ... dat hij insnoert. ...


snoer in

tijd van insnoeren Ik snoer in.  gebiedende wijs van insnoeren Snoer in!  (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnoeren Snoer...


snoert in

insnoeren Jij snoert in.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van insnoeren Hij snoert in.  (verouderd) gebiedende wijs meervoud van insnoeren...


insnoerde

bestand) in·snoer·de insnoerde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van insnoeren ... dat ik insnoerde.  ... dat jij insnoerde.  ... dat hij, zij, het insnoerde...


ingesnoerde

in·ge·snoer·de ingesnoerde verbogen vorm van ingesnoerd, voltooid deelwoord van insnoeren Het woord 'ingesnoerde' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...