Geluid: instouw (hulp, bestand) in·stouw instouw (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instouwen ... dat ik instouw. Het woord...
Geluid: instouwend (hulp, bestand) in·stou·wend instouwend onvoltooid deelwoord van instouwen Het woord instouwend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
instouwende (hulp, bestand) in·stou·wen·de instouwende verbogen vorm van instouwend, het onvoltooid deelwoord van instouwen Het woord instouwende staat...
Geluid: instouwen (hulp, bestand) in·stou·wen afleiding van stouw instouwen iets in een grotere ruimte opbergen opbergen Het woord instouwen staat in...
tijd van instouwen Ik stouw in. gebiedende wijs van instouwen Stouw in! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instouwen Stouw...
instouwen Jij stouwt in. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instouwen Hij stouwt in. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van instouwen...
Geluid: ingestouwd (hulp, bestand) in·ge·stouwd vervoeging van instouwen: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...
tegenwoordige tijd van instouwen ... dat jij instouwt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van instouwen ... dat hij instouwt. ...
in (hulp, bestand) stouw·de in stouwde in enkelvoud verleden tijd van instouwen Ik stouwde in. Jij stouwde in. Hij, zij, het stouwde in. Het woord...
bestand) in·stouw·de instouwde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van instouwen ... dat ik instouwde. ... dat jij instouwde. ... dat hij, zij, het instouwde...