10 Resultaten gevonden voor "irrogarse".

irrogaré

irrogaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van irrogar irrogaré eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van irrogarse...


irrogare

toekomende tijd (futuro) van irrogar irrogare aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud toekomende tijd (futuro) van irrogarse aanvoegende wijs derde persoon...


irrogaren

derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van irrogar irrogaren aanvoegende wijs derde persoon meervoud toekomende tijd (futuro) van irrogarse...


irrogar

nog niet. Aanmaken? i·rro·gar irrogar overgankelijk berokkenen, aandoen, bezorgen, veroorzaken [1] ocasionar, causar irrogar in: Diccionario de la lengua...


irrogaría

irrogaría eerste persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van irrogarse derde persoon enkelvoud voorwaardelijke tijd (condicional) van irrogarse...


irrogado

irrogado voltooid deelwoord (participio) van irrogar irrogado voltooid deelwoord (participio) van irrogarse...


irrogamos

irrogamos eerste persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse eerste persoon meervoud verleden tijd (pretérito indefinido) van irrogarse...


irrogue

enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse gebiedende wijs (ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse...


irrogaba

eerste persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van irrogarse derde persoon enkelvoud verleden tijd (pretérito imperfecto) van irrogarse...


irroguéis

meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van irrogarse...