joligheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord joligheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord joligheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je joligheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord joligheid is hier. De definitie van het woord joligheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanjoligheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • jo·lig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord joligheid joligheden
verkleinwoord joligheidje joligheidjes

de joligheidv

  1. onbenullige, onbekommerde, dartele, speelse vrolijkheid
    • Het was bij het graf van de grote Iraanse dichter Hafez. Een groepje jonge Iraanse vrouwen gehuld in de lichaamsbedekkende 'chador' liep over het plein en trok haar aandacht. "Ze vielen me op door hun joligheid", zegt Akkermans. "Ze maakten selfies. Toen ik ze vroeg naar hun kleding, zei een van hen: Trek mijn chador maar even aan, dan weet je tenminste hoe dat voelt." [1] 
    • Een misplaatste grap uit joligheid leidde gisteren tot een taakstraf van 80 en 60 uur voor twee Enschedeërs. Via 112 gaven ze een bommelding door voor het wokrestaurant aan de Gronausestraat in Enschede. [2] 
    • Hoewel hij een vurig pleitbezorger van Nederlandstalige volksmuziek is, gruwelt Thijssen van de vele‘goedkope’ deuntjes op radio en televisie. ‘Altijd die geforceerde joligheid en slechte teksten. Ik kan geen vrolijke nummertjes en feestmuziek maken, bij gaat het om alles wat diep in je zit en er eindelijk eens uit moet komen. [3] 
92 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]