kakelnest

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kakelnest. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kakelnest, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kakelnest in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kakelnest is hier. De definitie van het woord kakelnest zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankakelnest, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ka·kel·nest
enkelvoud meervoud
naamwoord kakelnest kakelnesten
verkleinwoord kakelnestje kakelnestjes

het kakelnesto

  1. (jachttaal) jonɡste vogel uit een broedsel
      Als hun buikjes dik en rond stonden, vlogen zij weer vandaan. Lang duurde het niet; met elken dag bleef er een weg; het kakelnestje kwam het langste; maar, op zijn beurt, bleef het ook achterwege.[4]
  2. (figuurlijk) (verouderd) laatstgeboren kind in een gezin of jongste binnen een groep
      „Pauw, wilt ge voor mij ook eens een vogeltje vangen?" vroeg de jongen schuchter en hij trok Pauw aan den mouw. „Wat denkt ge wel!?" en Pauw deed een beweging met zijn schouder om den kakelnest af te weren en keerde zich weer naar de andere jongens.[5]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. kakkenestje op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2024 Weblink bron
    Jac. van Ginneken
    “Handboek der Nederlandsche taal, Deel II. De sociologische structuur onzer taal II.” (1914), L.C.G. Malmberg, Nijmegen, p. 266
  4. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2024 Weblink bron “Langs den stroom.” (1903), W.L. & J. Brusse, Rotterdam, p. 191/192
  5. Bronlink geraadpleegd op 16 augustus 2024 Weblink bron
    Stijn Streuvels (naverteld)
    Een vrije Donderdagmiddag. in: De Zuid-Willemsvaart, jrg. 23 nr. 74 (16 september 1903), Jos Leloup, Helmond, p. 1 kol. 2