Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
kashouder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
kashouder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
kashouder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
kashouder is hier. De definitie van het woord
kashouder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
kashouder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
de kashouder m [1]
- (beroep) de beheerder van de kas; persoon die belast is met het bijhouden van de kas
- ▸ De ander was een oude kashouder die vanwege zijn ene oog naar de Romeinse held Codes was vernoemd; die bijnaam had hij te danken aan de jongelui die vroeger in de thans bijna onbewoonde bijenkorf hadden gegonsd, en hij had de geboortenaam van de kashouder zo volkomen verdrongen dat deze waarschijnlijk niet had opgekeken als iemand hem vandaag met die naam had aangesproken.[2]
- winkelier in gouden en zilveren voorwerpen
- ▸ Gruthok is een 19e eeuwse afkorting die slaat op de beginletters van verkopers die volgens het wetboek van strafrecht bij moesten houden van wie ze hun spullen betrekken. Het ging destijds om goud-of zilversmid, rijwielhandelaar, uitdrager, tagrijn, horlogemaker, opkoper of kashouder.[3]