Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
kleinburgerlijk. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
kleinburgerlijk, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
kleinburgerlijk in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
kleinburgerlijk is hier. De definitie van het woord
kleinburgerlijk zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
kleinburgerlijk, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
kleinburgerlijk [1]
- met betrekking tot het gedeelte van de bevolking van een stad die behoort tot de sociale laag tussen de arbeidersklasse en de "grote" burgerij
- Maar die eigenschappen passen slecht in het goeiige, kleinburgerlijke milieu waarin Hedda zich plots bevindt als echtgenote van de koddige Jurgen Tesman (lieve, grappige rol van Guy Clemens). Haar gevatte sarcasme wordt hier niet eens opgemerkt. Dat maakt haar oneindig eenzaam. Soms lijkt ze even te verlangen naar capitulatie, als een trots, wild paard dat stilstaat om zich te laten zadelen. Om daarna weer woest de manen te schudden en te steigeren. Ze kan niet anders.[2]
- ▸ Maar voor het théater is hunne tijd voorbij; zij hebben hunne zending vervuld voor een publiek van edellieden, die zich gaarne voor de erfgenamen van het oudere heroïsmus hielden, of ten minste dit heroïsmus niet klein-burgerlijk verwierpen.[3]
- (figuurlijk) hebbende de opvattingen van het kleinburgerlijke milieu, benepen, bekrompen, geborneerd
1. de klasse tussen de gegoede burgerij en de arbeiders
95 % |
van de Nederlanders;
|
96 % |
van de Vlamingen.[4]
|