kleinzerig

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kleinzerig. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kleinzerig, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kleinzerig in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kleinzerig is hier. De definitie van het woord kleinzerig zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankleinzerig, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • klein·ze·rig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen kleinzerig kleinzeriger kleinzerigst
verbogen kleinzerige kleinzerigere kleinzerigste
partitief kleinzerigs kleinzerigers -

kleinzerig

  1. het zich sterk aantrekken van kleine onaangenaamheden, gauw pijn voelend, bang voor pijn.
    • Zo kleinzerig als hij ooit op het voetbalveld was, zo ruimdenkend is hij in zijn relatie. Oud-voetballer, schrijver en geliefde tv-gast Jan Mulder (73) is geen Groninger burgermannetje. [2] 
97 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[3]
  1. kleinzerig op website: Etymologiebank.nl
  2. de Volkskrant Nathalie Huigsloot25 januari 2019 INTERVIEW JAN MULDER
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be