kleinzerigheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord kleinzerigheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord kleinzerigheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je kleinzerigheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord kleinzerigheid is hier. De definitie van het woord kleinzerigheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vankleinzerigheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • klein·ze·rig·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord kleinzerigheid kleinzerigheden
verkleinwoord

de kleinzerigheidv

  1. een heel lage pijndrempel hebben en snel en veel klagen over een ongemak
    • Trump is onberekenbaar, ongeïnformeerd, staatsrechtelijk blanco, bestuurlijk onervaren en chaotisch. Hij accepteert geen kritiek, van media noch van de rechtspraak. Tegenstanders definieert hij als ‘vijanden van het volk’ – rechtsstaat noch democratie lijken hem veel te zeggen. De vrije pers bestaat uit leugenaars. Trump is behalve autoritair, kleinzerig en rancuneus ook impulsief – hij laat zich leiden door wat hij van tv oppikt en wat zijn instincten bevestigt. Veel burgers in de VS worden daar onzeker van. Amerikaanse psychiaters raden sommigen aan het nieuws een poos uit te zetten; de verslaggever kreeg bij zijn rondgang de vraag of Time Trump misschien een poosje van de cover kon weren. Symptoombestrijding, natuurlijk. Maar het zegt wel wat.[2] 
91 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Folkert Jensma 25 februari 2017
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be