kleinburgerlijk, kleinhartig kneuterigheid 1. knus 2. bekrompen kneuterig op gezellige wijze Het woord kneuterig staat in de Woordenlijst Nederlandse...
1. zie: kneu kneuter eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuteren Ik kneuter. gebiedende wijs van kneuteren Kneuter! (bij inversie)...
Geluid: kneuterend (hulp, bestand) kneu·te·rend kneuterend onvoltooid deelwoord van kneuteren...
kneuterende (hulp, bestand) kneu·te·ren·de kneuterende verbogen vorm van kneuterend, het onvoltooid deelwoord van kneuteren Het woord 'kneuterende'...
Geluid: kneuteren (hulp, bestand) kneu·te·ren kneuteren inergatief morren, mopperen, pruttelen [2] ▸ De oude hut zou gezelliger zijn, vanaf een bankje...
Geluid: kneuterigs (hulp, bestand) kneu·te·rigs kneuterigs partitief van de stellende trap van kneuterig Dat is iets kneuterigs... ...
Geluid: kneuters (hulp, bestand) kneu·ters de kneuters mv meervoud van het zelfstandig naamwoord kneuter...
Geluid: kneuterige (hulp, bestand) kneu·te·ri·ge kneuterige verbogen vorm van de stellende trap van kneuterig...
Geluid: gekneuterd (hulp, bestand) ge·kneu·terd vervoeging van kneuteren: de stam met omvoegsel ge- -d gekneuterd voltooid deelwoord van kneuteren...
kneuteren Jij kneutert. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kneuteren Hij kneutert. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kneuteren Kneutert...