knip

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord knip. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord knip, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je knip in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord knip is hier. De definitie van het woord knip zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanknip, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • knip
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘(vogel)val’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1485
enkelvoud meervoud
naamwoord knip knippen
verkleinwoord knipje knipjes

Zelfstandig naamwoord

de knipv / m

  1. een knippend geluid of een knippende beweging
  2. (informeel) portemonnee
    • Joviaal trok hij de knip en betaalde de rekening. 
  3. (techniek) schuifsluiting op een deur
    • De dieven kwamen binnen door via de brievenbus de knip van de deur te halen. 
  4. (materiaalkunde) zeer taaie kleisoort
Uitdrukkingen en gezegden

"een knippend geluid of een knippende beweging"

  • Geen knip voor de neus waard zijn
Niets waard zijn

"portemonnee"

  • Iets in de knip hebben
Iets behaald hebben
  • De hand op de knip houden
Niets of heel weinig uitgeven, zuinig zijn
  • De knip trekken
Betalen voor iets

Werkwoord

vervoeging van
knippen

knip

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knippen
    • Ik knip. 
  2. gebiedende wijs van knippen
    • Knip! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van knippen
    • Knip je? 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Meer informatie

  • Zie Wikipedia voor meer informatie. over knipklei

Verwijzingen