landjonker

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord landjonker. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord landjonker, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je landjonker in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord landjonker is hier. De definitie van het woord landjonker zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlandjonker, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • land·jon·ker
enkelvoud meervoud
naamwoord landjonker landjonkers
verkleinwoord

de landjonkerm

  1. iemand van adel die op het platteland woont
     Deze landeigenaar met zijn grijze snorren was onmiskenbaar een verstokte aanhanger van de lijfeigenschap, een doorgewinterde landjonker, die zijn landgoed met hart en ziel beheerde.[2]
     Het blad schrijft dat de roots van Charlotte, en daarmee ook die van haar vader en broertje, niet alleen bij de Britse koninklijke familie liggen, maar ook bij families uit Gelderland en Overijssel. ,,Via wijlen prinses Diana stamt het drietal af van Arnold Joost van Keppel (1670-1718), een in het Gelderse Zutphen geboren landjonker.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Anna Karenina” op Wikipedia (1877), G.A. van Oorschot op Wikipedia, ISBN 9789028276062
  3. Bronlink geraadpleegd op 25 maart 2022 Weblink bron “'Prinses Charlotte heeft Nederlandse voorouders'” (11-06-2015), Tubantia