lel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord lel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord lel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je lel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord lel is hier. De definitie van het woord lel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanlel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lel
  • In de betekenis van ‘oorvijg’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1924 [1]
  • In de betekenis van ‘lapje (bv. van oor)’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1573 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord lel lellen
verkleinwoord lelletje lelletjes

de lelv / m

  1. klap, mep, oplawaai, schop
    • Hij gaf zijn kameraad een enorme lel toen hij boos was. 
  2. kanjer
    • Iedereen krijgt een lel van een stuk papier om zijn gedachten op te schrijven. 
  3. loshangend stukje vel zoals bij een oorlel
  4. slordige vrouw
vervoeging van
lellen

lel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lellen
    • Ik lel. 
  2. gebiedende wijs van lellen
    • Lel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van lellen
    • Lel je? 
98 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]