liederspel

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord liederspel. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord liederspel, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je liederspel in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord liederspel is hier. De definitie van het woord liederspel zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanliederspel, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lie·der·spel
enkelvoud meervoud
naamwoord liederspel liederspelen
verkleinwoord - -

het liederspelo

  1. (toneel) (muziek) toneelstuk waarin de acteurs meerdere populaire liederen zingen
      Het liederspel is ontstaan door dramatiseering van een wereldlijk lied. Het oudste bekende voorbeeld ervan is de gedramatiseerde pastourelle (…) „Le jeu de Robin et de Marion” van den trouvère Adam de la Halle.[1]
      Hij schreef nu nog twee andere liederspelen , om daarin de duitsche volksgezangen te brengen; maar deze voldeden minder.[2]
  1. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2021 Weblink bron
    Höweler, Casper
    “Inleiding tot de muziekgeschiedenis” (1928), H.J. Paris, Amsterdam, p. 56
  2. Bronlink geraadpleegd op 9 november 2021 Weblink bron Reichardt, (Johann Fridrich) in:
    Pieter Gerardus Witsen Geysbeek
    Algemeen noodwendig woordenboek der zamenleving, behelzende beknopt en zakelijk al het wetenswaardige uit de geschiedenis en ieder vak van menschelijke kennis, de juiste beteekenis der kunstbenamingen in alle wetenschappen, beroepen en handwerken; opgave der uitvindingen en ontdekkingen, plaatselijke en historische bijzonderheden, zeden, gewoonten en gebruiken van alle volken der aarde, vermaarde mannen en vrouwen uit alle natiën, gewigtige gebeurtenissen van alle tijden, met naauwkeurige aanwijzing waar en wanneer dezelve zijn voorgevallen, deel 3, P-Sce. (1847), Gebroeders Diederichs, Amsterdam, p. 2267 kol. 2