Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
loeder. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
loeder, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
loeder in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
loeder is hier. De definitie van het woord
loeder zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
loeder, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘gemeen persoon’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
- verlokkende gestalte [2]
het loeder o
- gemeen persoon
- Mijn vader is de dader en mijn moeder is een loeder, vond de boze puber.
- Een man die op Jan Wolkers lijkt vertelt dat zijn overleden vrouw soms „door het huis spookt”, dan liggen er ineens dingen op de grond. „Dan zeg ik: waar ben je mee bezig geweest, loeder!” [3]
- lokaas
- kreng, deugniet, doerak, ellendeling, feeks, gemenerik, klootzak, kwelgeest, rotzak, schurk, smeerlap
98 % |
van de Nederlanders;
|
79 % |
van de Vlamingen.[4]
|