luidens

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord luidens. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord luidens, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je luidens in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord luidens is hier. De definitie van het woord luidens zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanluidens, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • lui·dens

luidens

  1. genitief van luiden
    • Hij moest ondragelijk lang wachten, dacht hij; hij schelde nogmaals - en nog eens tot luidens toe - de dienstmaagd kwam buiten adem aanloopen.[1] 

luidens

  1. zoals dat beschreven is in
    • Luidens de statuten is alleen de voorzitter daartoe gemachtigd. 
51 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[2]
  1. Betsy Hasebroek, Twee vrouwen.
    Erven F. Bohn, Haarlem 1840
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


luidens

  1. luidens, volgens
    «Luidens ’n verklaring van Cassel Mathale, premier van Limpopo, het hy en ’n afvaardiging Saterdag Italië toe gevlieg.»
    Volgens een verklaring van Cassel Mathale, de premier van Limpopo is hij samen met een afvaardiging zaterdag naar Italië gevlogen.