luidheid

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord luidheid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord luidheid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je luidheid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord luidheid is hier. De definitie van het woord luidheid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanluidheid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • luid·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord luidheid
verkleinwoord

de luidheidv

  1. het lawaai
    • Een nieuwe techniek maakt het mogelijk om de gemiddelde luidheid van tv-commercials te meten. Tot op heden werden alleen de pieken in het geluid gemeten en begrensd. [2] 
    • De motie toont aan dat deze partijen de klok wel hebben horen luiden, maar niet weten waar de klepel hangt. Gehoorschade ontstaat niet door de toonhoogte, maar door de luidheid - decibellen dus. Als deze linkse partijen werkelijk begaan waren met het lot van het binnenoor, hadden ze de walkmans, mp3-spelers en house party`s verboden of er tenminste grenzen aan gesteld. Half Nederland lijkt nu aan lawaaidoofheid te lijden en iedereen houdt zich doof. [3] 
    • Eén van die ‘frequency analyzers’ heet Spectroid en het is een lust daarmee het lawaai in eigen kring te analyseren, al is niet helemaal duidelijk welke maat hij voor de luidheid van de frequentie-intervallen gebruikt. [4] 
  2. een grootheid die op een objectieve manier het subjectief beleefde geluidsniveau weergeeft.
77 % van de Nederlanders;
74 % van de Vlamingen.[5]