Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
luid. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
luid, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
luid in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
luid is hier. De definitie van het woord
luid zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
luid, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- In de betekenis van ‘hard klinkend’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1285 [1]
luid
- veel lawaai producerend
- ▸ Langzaam nam hij zijn skibril af, keek me rustig aan, draaide het gastenboek naar zich toe en riep met een luide stem door het kleine café: ‘Tim Van Gogh.[2]
luid
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden
- gebiedende wijs van luiden
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van luiden
99 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[3]
|
luid
- gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van luir