luizenbos

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord luizenbos. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord luizenbos, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je luizenbos in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord luizenbos is hier. De definitie van het woord luizenbos zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanluizenbos, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
Gertjan Verbeek „met zijn herkenbare markante kop en grote luizenbos haar”
  • lui·zen·bos
enkelvoud meervoud
naamwoord luizenbos luizenbossen
verkleinwoord luizenbosje luizenbosjes

de luizenbosm

  1. (schertsend) een dikke bos haar
    • Verbeek combineerde profvoetbal met een boksschool en behaalde tegelijkertijd de derde dan in het keuzevak judo. Hij woonde toen in op de woonboerderij van zijn judoleraar op het CIOS, Leo de Vries. De oud-bondscoach is zeer gecharmeerd van zijn voormalige pupil, „met zijn herkenbare markante kop en grote luizenbos haar”.[2] 
    • 'Luister eens, luizenbos', zegt haar oom Kreon (Joop Keesmaat), in een van de weinige rustiger momenten in hun discussie. Maar luisteren lijkt moeilijk voor deze Antigone, en dan laat ook Kreon zich weer verleiden tot luid gebries. [3]  
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Bart Hinke Michiel Dekker 26 november 2011
  3. Volkskrant 21 juni 2012