markies

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord markies. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord markies, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je markies in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord markies is hier. De definitie van het woord markies zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmarkies, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

markies als een luifel die beschermt tegen de zon
Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·kies
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘zonnescherm’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1649
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘adellijke titel’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1350

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord markies markiezen
verkleinwoord markiesje markiesjes

de markiesm

  1. (adel) adellijke titel
  2. (adel) heer van een markizaat
  3. luifel die beschermt tegen de zon
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

92 % van de Nederlanders;
93 % van de Vlamingen.

Meer informatie

Verwijzingen


Afrikaans

Uitspraak
Woordafbreking
  • mar·kies

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
naamwoord markies markiese

markies

  1. (adel) markies