Geluid: meeholden (hulp, bestand) mee·hol·den meeholden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van meehollen ...dat wij meeholden. ...dat jullie meeholden...
Geluid: meeholde (hulp, bestand) mee·hol·de meeholde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meehollen ... dat ik meeholde. ... dat jij meeholde. ...
meehollen meehollen verleden (o.v.t.) meeholde meeholde meeholde meeholde meeholde meeholden meeholden meeholden toekomend (o.t.t.t.) zal meehollen mee...