Geluid: meeluister (hulp, bestand) mee·luis·ter meeluister (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeluisteren ... dat ik...
Geluid: meeluisterend (hulp, bestand) mee·luis·te·rend meeluisterend onvoltooid deelwoord van meeluisteren Het woord meeluisterend staat in de Woordenlijst...
Geluid: meeluisterende (hulp, bestand) mee·luis·te·ren·de meeluisterende verbogen vorm van meeluisterend, het onvoltooid deelwoord van meeluisteren Het...
Geluid: meeluisteren (hulp, bestand) mee·luis·te·ren samenstelling van mee en luisteren meeluisteren onovergankelijk samen met een ander of anderen...
bestand) mee·ge·luis·terd vervoeging van meeluisteren: voltooid deelwoord meegeluisterd voltooid deelwoord van meeluisteren Het woord meegeluisterd staat in de...
eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeluisteren Ik luister mee. gebiedende wijs van meeluisteren Luister mee! (bij inversie) tweede persoon...
enkelvoud tegenwoordige tijd van meeluisteren Jij luistert mee. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeluisteren Hij luistert mee. (verouderd)...
tegenwoordige tijd van meeluisteren ... dat jij meeluistert. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van meeluisteren ... dat hij meeluistert...
mee·luis·ter·de meeluisterde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van meeluisteren ... dat ik meeluisterde. ... dat jij meeluisterde. ... dat hij, zij...