meepakken
Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord meepakken. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord meepakken, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je meepakken in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord meepakken is hier. De definitie van het woord meepakken zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmeepakken, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
- mee·pak·ken
- samenstelling van mee bw en pakken ww
meepakken [1]
| stamtijd | ||
|---|---|---|
| onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
| meepakken |
pakte mee |
meegepakt |
| zwak -t | volledig | |
- iets in het voorbijgaan meenemen, pakken, grijpen of raken
- "Ik heb nog nooit een echte internationale prijs gepakt", reageerde Mulder verheugd in gesprek met de NOS. "Het gaat dit seizoen wel heel erg lekker en stabiel. Vorige week zat de spanning er toch hoog op, daarom wilde ik deze wedstrijd heel graag meepakken."[2]
- Wat volgde was een unieke ervaring links rijden. Verkeer van rechts op een rotonde? Gewoon vol op de rem als dat de enige manier is om aan de dood te ontsnappen. Borden met snelheidslimieten? In zo’n mooi landschap kijk je wel ergens anders naar. Stoeprandjes zitten aan de verkeerde kant van de weg, dus als je die meepakt, och.[3]
- Met haar enorme windkracht was Irma van ongekende omvang en impact voor het Nederlandse Koninkrijk, veel sterker nog dan de orkaan Luis die Sint-Maarten ruim twintig jaar geleden trof. Maar de anarchie en plunderingen hebben Burger misschien nog wel meer verbaasd. „Dat is iets anders dan in uiterste nood een flesje water meepakken.”[4]
- Het woord meepakken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "meepakken" herkend door:
| 98 % | van de Nederlanders; |
| 95 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 05 jan. 2018
- ↑ de Telegraaf JEROEN HENDRIKS 28 nov. 2017
- ↑ de Telegraaf 10 sep. 2017
- ↑
Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
