meine

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord meine. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord meine, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je meine in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord meine is hier. De definitie van het woord meine zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmeine, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • IPA: /mɛɪnɐ/ (Etsbergs)
stamtijd
infinitief verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meine
mèndje
gemèndj
volledig

meine

  1. (Hooglimburgs) denken
    «Mèns se det se neet kèns kómme?»
    Denkt u dat u niet kunt komen?
  2. (Hooglimburgs) bedoelen
    «'t Waas neet zoea verkieërdj gemèndj es 'd gezag woort.»
    Het was niet zo verkeerd bedoeld als er gezegd is.
  3. (Hooglimburgs) menen, wanen, denken
  4. (Hooglimburgs) van zichzelf denken/vinden.
  5. (Hooglimburgs) denken, geloven, vinden


  • mei·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord meina,dit uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meine
meiner
meinte
meint
Klasse 2 zwak

meine

  1. overgankelijk denken
    «Meiner du at du ikke kan komme?»
    Denkt u dat u niet kunt komen?
  2. overgankelijk bedoelen
    «Det var ikke så galt meint som det var sagt.»
    Het was niet zo verkeerd bedoeld als er gezegd is.
  3. overgankelijk menen, wanen, denken
    «Han meinte han så en hest.»
    Hij dacht hij zag een paard.


  • mei·ne
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord meina,dit uit het Nederduits.
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
meine
meiner
meinte
meint
Klasse 2 zwak

meine

  1. overgankelijk denken
  2. overgankelijk bedoelen
  3. overgankelijk menen, wanen, denken