mondjevol

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord mondjevol. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord mondjevol, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je mondjevol in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord mondjevol is hier. De definitie van het woord mondjevol zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmondjevol, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • mond·je·vol
enkelvoud meervoud
naamwoord mondjevol mondjevollen
verkleinwoord

het mondjevolo

  1. een heel klein beetje
  • een mondjevol
slechts een heel beperkte kennis hebben van
  • “Parthenos”, bezweert meneer Konstantinos. De grond van Lesbos is superrijk, maar nog parthenos, ongerept. Verontwaardigd reageert hij op mijn vraag waarom Lesbos naar verhouding zo weinig archeologische monumenten heeft te bieden. Integendeel, Lesbos zit er vol mee, boordevol! Maar - hier kijkt meneer Konstantinos zuinig en kiest hij zijn woorden zorgvuldig, mede omdat hij maar een mondjevol Duits en nog minder Engels spreekt - het is allemaal de schuld van de Europese Unie! Die beloven van alles, maar wat geld geven voor opgravingen - ho maar. [2]
  • De bedrijven in het naburige kantoorpark vragen alleen hoger opgeleiden. Een automatiseringsdeskundige die alleen Arabisch en Engels spreekt, komt meteen aan bod maar een slecht geschoolde met een mondjevol Nederlands kan het vergeten. [3]
90 % van de Nederlanders;
87 % van de Vlamingen.[4]