Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord muntjak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord muntjak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je muntjak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord muntjak is hier. De definitie van het woord muntjak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanmuntjak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
van Soendaneesmencek in de betekenis "blaffend hert" aangetroffen vanaf 1887 (zie vindplaats hieronder) [1][2] Op grond van de uitspraak is ontlening van de Neolatijnse naam aan het Nederlands aannemelijker dan omgekeerd.
(evenhoevigen) benaming voor kleine hertachtigen uit het geslacht Muntiacinae, die een blaffend geluid voortbrengen en zoals die voorkomen in Oost-Azië
▸Hoe lastig is het om voor kwetsbare zoogdieren te zorgen? Van Gennep: „Nou, ik sta hier bij een stekelvarken dat zojuist een hok ondersteboven heeft gewoeld. Ik ben blij dat het niet mijn achtertuin is.” En een muntjak? „Die moet je niet willen. Schichtige dieren die opspringen als je ze laat schrikken. Daarbij breken ze al hun botjes. Dus als een dierenarts zo’n dier een wormenpil wil geven, neem dan gelijk de spalkjes maar mee.”[3]
▸Want de tanden – muntjaks hebben tanden – konden van geen ander hert zijn.[4]
▸⧖ En wanneer dan de boschhaan, gallus furcatus, met zijn kort gekraai, ten blijke dat hij uit vrijen gaat, hem in zijn overpeinzingen stoort, dan wel het blaffende geluid van den muntjak, Cervus muntjac, hem waarschuwt ijlings op te breken, wil hij nog voor het invallen van den donker zijn kampong bereikt hebben, omdat het namiddaguur reeds ver gevorderd is, dan ook is het laatste zoet uit den beker alsem geworden en breekt hij op naar die kille werkelijkheid, zijn woning, het beeld van armoede en ellende, de wrok in het gemoed tegen die Westerlingen, welke, volgens zijn hoofden, de eenige bewerkers zijn van al zijn zorgen, zwoegen en sloven.[5]