naaikamer

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord naaikamer. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord naaikamer, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je naaikamer in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord naaikamer is hier. De definitie van het woord naaikamer zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannaaikamer, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
naaimachines in een naaikamer
  • naai·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord naaikamer naaikamers
verkleinwoord naaikamertje naaikamertjes

de naaikamerv / m

  1. een ruimte in een gebouw waar men textiel maakt of herstelt
    • Een uit de kluiten gewassen nietmachine en een grote zak met glinsterende steentjes. Veel meer stelt Fashion Decorator niet voor. Maar de reacties op het speelgoed zijn verrassend divers. Van de kant van de kinderen: „Wauw, mag ik ze ook op m’n kleren?” En: „Als je die versieringen aan mijn rok vastmaakt, trek ik ’m niet meer aan.” Van de kant van moeder-overste: „Is dit speelgoed? Deze bevestigingstang wil ik eigenlijk in de naaikamer hebben.” [2] 
    • De autistische Wesselink gedijde goed bij al die vrijheden. „Je zou bij autisme misschien denken: dat zijn mensen die heel erg veel structuur nodig hebben. Op deze school was er 'nul'structuur. Maar je kon daardoor wel helemaal je eigen structuur maken.” Wesselink struint onder meer door een ruimte die veel weg heeft van een rommelige naaikamer.[3] 
    • Een pasgeboren baby is gewikkeld in een omslagdoek, made in Twente. Begin november lag de doek nog in een naaikamer in Lonneker, een paar weken later kwam hij goed van pas in de verloskamer van het ziekenhuis in Essau, in het noordwesten van Gambia. „Zo mooi om te zien. Daar doe je het voor”, zegt Marijke Hans met een stralende glimlach.[4] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]