nasmaak

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord nasmaak. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord nasmaak, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je nasmaak in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord nasmaak is hier. De definitie van het woord nasmaak zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannasmaak, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • na·smaak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord nasmaak nasmaken
verkleinwoord nasmaakje nasmaakjes

Zelfstandig naamwoord

de nasmaakm

  1. een veranderde smaak van iets dat men al heeft doorgeslikt heeft en in het begin anders smaakte
    • We deden een blindproeverij op de redactie en daaruit bleek dat een kleine meerderheid (6 van de 10) dacht dat de Zero de Sprite mét suiker was. Twee dachten stevia te proeven in de suikervrije Sprite - „een lange nasmaak”, „iets bitters”. Maar die collega’s waren misschien vooringenomen omdat ze gehoord hadden dat er stevia in zat, terwijl dit dus niet het geval was. De makers vonden stevia niet geschikt, omdat dat volgens hen eigenlijk alleen maar goed smaakt in ‘een blend’ met suiker. 
  2. (figuurlijk) een veranderde gewaarwording van iets dan aanvankelijk een andere gewaarwording teweeg bracht
    • Wie anders zorgde er eigenhandig voor dat de nasmaak van die bloedeloze seizoensouverture - nee, van het nieuwe tijdperk in de Formule 1 in Melbourne - verdween. Bevochtig een circuit en Verstappen glijdt swingend door het drukke veld alsof het zich alleen voor hem opent. „We moeten maar eens naar video’s van hem gaan kijken”, zei Hamilton, die net als vorig seizoen op het circuit Interlagos in São Paulo weinig meekreeg van Verstappens opmerkelijke opmars.  
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Martine Kamsma 13 maart 2017
  3. NRC Frank Huiskamp 9 april 2017
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be