Geluid: neertrek (hulp, bestand) neer·trek neertrek (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neertrekken ... dat ik neertrek. Het...
Geluid: neertrekken (hulp, bestand) neer·trek·ken samenstelling van neer en trekken neertrekken overgankelijk omvertrekken, omlaag trekken neertrekking...
Geluid: neertrekkend (hulp, bestand) neer·trek·kend neertrekkend onvoltooid deelwoord van neertrekken Het woord neertrekkend staat in de Woordenlijst...
Geluid: neertrekkende (hulp, bestand) neer·trek·ken·de neertrekkende verbogen vorm van neertrekkend, het onvoltooid deelwoord van neertrekken Het woord...
van neertrekken Ik trek neer. gebiedende wijs van neertrekken Trek neer! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neertrekken Trek...
vervoeging van neertrekken: voltooid deelwoord en een klinkerwisseling e-o (IPAː /ɛ/ - /ɔ/) neergetrokken voltooid deelwoord van neertrekken Het woord neergetrokken...
enkelvoud tegenwoordige tijd van neertrekken Jij trekt neer. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neertrekken Hij trekt neer. (verouderd) gebiedende...
tegenwoordige tijd van neertrekken ... dat jij neertrekt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van neertrekken ... dat hij neertrekt...
bestand) neer·trok neertrok (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van neertrekken ... dat ik neertrok. ... dat jij neertrok. ... dat hij, zij, het neertrok...
neer·trok·ken neertrokken (in een bijzin) meervoud verleden tijd van neertrekken ...dat wij neertrokken. ...dat jullie neertrokken. ...dat zij neertrokken...