noordooster

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord noordooster. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord noordooster, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je noordooster in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord noordooster is hier. De definitie van het woord noordooster zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vannoordooster, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • noord·oos·ter
enkelvoud meervoud
naamwoord noordooster noordoosters
verkleinwoord

de noordoosterm [1]

  1. koude, uit de richting van het noordoosten komende wind
    • Zo ruilen wij de koude noordooster voor een veel zachtere variant uit het zuidoosten. Meteen het signaal voor een vroege lente.[2] 
    • Vanavond verdwijnen de stapelwolken en is het op de meeste plaatsen onbewolkt. Over de Waddeneilanden kan in de loop van de avond bewolking trekken. Bij een matige noordooster koelt het af naar 8 tot 12 graden. De 8 is voor het noorden van het land.[3] 
    • Wie 1963 zegt, zegt Elfstedentocht. De extreemste editie ooit. Winnaar Reinier Paping trotseert sneeuw, kou en een straffe noordooster. Van de tienduizend toerrijders bereiken 69 de finish.[4] 
vervoeging van
noordoosteren

noordooster

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noordoosteren
    • Ik noordooster. 
  2. gebiedende wijs van noordoosteren
    • Noordooster! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van noordoosteren
    • Noordooster je?