Geluid: omwandelende (hulp, bestand) om·wan·de·len·de omwandelende verbogen vorm van omwandelend, het onvoltooid deelwoord van omwandelen Het woord...
Geluid: omwandel (hulp, bestand) om·wan·del omwandel (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwandelen ... dat ik omwandel. Het...
Geluid: omwandelend (hulp, bestand) om·wan·de·lend omwandelend onvoltooid deelwoord van omwandelen Het woord omwandelend staat in de Woordenlijst...
Geluid: omwandelen (hulp, bestand) om·wan·de·len samenstelling van om bw en wandelen ww omwandelen ergens doorheen wandelen ▸ Boven iedere pilaar...
van omwandelen Ik wandel om. gebiedende wijs van omwandelen Wandel om! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwandelen Wandel...
enkelvoud tegenwoordige tijd van omwandelen Jij wandelt om. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwandelen Hij wandelt om. (verouderd) gebiedende...
tegenwoordige tijd van omwandelen ... dat jij omwandelt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van omwandelen ... dat hij omwandelt...
omgewandeld (hulp, bestand) om·ge·wan·deld omgewandeld voltooid deelwoord van omwandelen Het woord omgewandeld staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de...
om (hulp, bestand) wan·del·de om wandelde om enkelvoud verleden tijd van omwandelen Ik wandelde om. Jij wandelde om. Hij, zij, het wandelde om. Het woord...
om·wan·del·de omwandelde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omwandelen ... dat ik omwandelde. ... dat jij omwandelde. ... dat hij, zij, het...