onbezocht

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  onbezocht    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• on·be·zocht

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van bezocht met het voorvoegsel on-

Bijvoeglijk naamwoord

onbezocht

1. van iets of iemand dat er geen bezoek is afgelegd of dat er geen blik op is geworpen

   • Het Idfa wil een venster op de wereld bieden. Dat lukt. Bijna halverwege het festival is alvast één conclusie te trekken: in het programma van 280 films blijft geen uithoek onbezocht.  
   • De aanleiding voor de expositie is het boek Heimwee naar Nederland, dat deze week verschijnt. Het boek bevat verhalen die Bril schreef na de vele reizen die hij maakte door Nederland. 'Geen dorp blijft onbesproken, geen visboer onbezocht', aldus de uitgever. 'Van de bakker op de hoek tot een bezoek aan de braderie.' Vele jaren trok Bril er in zijn auto op uit om Nederland te beschrijven.  
   • „Zij hebben, zegge Isrel, van ouds my gekweld,/ Benaauwd van der jeugd aan, geploegd als een veld./ Toch hebben zy tegen my niet overmocht./ Maar rouw blijft mijn deel en mijn leed onbezocht.”  

Synoniemen

• alleen, verwijderd, afgezonderd, afgelegen, onbetreden

Antoniemen

• bezocht

Gangbaarheid

• Het woord 'onbezocht' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "onbezocht" herkend door:

Verwijzingen