onbruik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord onbruik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord onbruik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je onbruik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord onbruik is hier. De definitie van het woord onbruik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanonbruik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • on·bruik
  • afgeleid van bruik met het voorvoegsel on-
enkelvoud meervoud
naamwoord onbruik -
verkleinwoord - -

het onbruiko

  1. in ~ (geraken) het niet langer gebruiken van iets
    • Buiten enige Westfriese dialecten is de "f" van "fniesen" in de negentiende eeuw in onbruik geraakt. 
80 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be