bruik

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord bruik. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord bruik, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je bruik in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord bruik is hier. De definitie van het woord bruik zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanbruik, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • bruik
enkelvoud meervoud
naamwoord bruik bruiken
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

het bruiko

  1. het gebruikmaken van iets
vervoeging van
bruiken

bruik

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruiken
    • Ik bruik. 
  2. gebiedende wijs van bruiken
    • Bruik! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bruiken
    • Bruik je?