Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord
ongeloof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord
ongeloof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je
ongeloof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord
ongeloof is hier. De definitie van het woord
ongeloof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie van
ongeloof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
het ongeloof o
- het niet (kunnen) geloven
- De vreugde op de Nederlandse bank was uitzinnig. Waar iedereen sprong, bleef coach Ilse DeLange met de handen voor haar ogen zitten. Ongeloof won het nog van de vreugde. Laurence was al snel weer bij zijn positieven en nam de trofee in ontvangst met de woorden: ‘To Music first. Always.’ [1]
100 % |
van de Nederlanders;
|
100 % |
van de Vlamingen.[2]
|