geloof

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord geloof. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord geloof, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je geloof in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord geloof is hier. De definitie van het woord geloof zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vangeloof, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • ge·loof
1 enkelvoud meervoud
naamwoord geloof geloven
verkleinwoord geloofje geloofjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord geloof -
verkleinwoord - -

het geloofo

  1. (religie) een godsdienstige overtuiging
    • Welk geloof hang jij aan? 
    • De man die op 18 maart dit jaar het vuur opende in een tram in Utrecht heeft verklaard dit gedaan te hebben vanwege zijn geloof. [2] 
  2. de overtuiging dat iets zo is
    • Ik volg het geloof dat je zelf grote invloed kunt uitoefenen op het leven. 
     „Want wij wandelen door geloof en niet door aanschouwen.”[3]
vervoeging van
geloven

geloof

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geloven
    • Ik geloof. 
  2. gebiedende wijs van geloven
    • Geloof! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van geloven
    • Geloof je? 
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. geloof op website: Etymologiebank.nl
  2. www.nu.nl (01-07-2019)
  3. Bronlink Weblink bron “Naar huis” (13-11-2012), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be