10 Resultaten gevonden voor "ontbrandbaar".

ontbrand

vanwege voorvoegsel ontbrand eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Ik ontbrand.  gebiedende wijs van ontbranden Ontbrand!  (bij inversie)...


ontbrandde

Geluid:  ontbrandde    (hulp, bestand) ont·brand·de ontbrandde enkelvoud verleden tijd van ontbranden Ik ontbrandde.  Jij ontbrandde.  Hij, zij, het ontbrandde...


ontbranding

Geluid:  ontbranding    (hulp, bestand) ont·bran·ding Naamwoord van handeling van ontbranden met het achtervoegsel -ing de ontbranding v het ontbranden ontsteking...


ontbrandden

 ontbrandden    (hulp, bestand) ont·brand·den ontbrandden meervoud verleden tijd van ontbranden Wij ontbrandden.  Jullie ontbrandden.  Zij ontbrandden...


ontbrandend

Geluid:  ontbrandend    (hulp, bestand) ont·bran·dend ontbrandend onvoltooid deelwoord van ontbranden Het woord ontbrandend staat in de Woordenlijst Nederlandse...


ontbrandende

Geluid:  ontbrandende    (hulp, bestand) ont·bran·den·de ontbrandende verbogen vorm van ontbrandend, het onvoltooid deelwoord van ontbranden Het woord...


ontbranden

Geluid:  ontbranden    (hulp, bestand) ont·bran·den Afgeleid van branden met het voorvoegsel ont- ontbranden ergatief een proces ondergaan waarbij vuurverschijnselen...


ontbrandingen

Geluid:  ontbrandingen    (hulp, bestand) ont·bran·din·gen de ontbrandingen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord ontbranding Het woord ontbrandingen staat...


inflamar

inflamar ontsteken, ontbranden...


ontbrandt

enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Jij ontbrandt.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Hij ontbrandt.  (verouderd) gebiedende...