vanwege voorvoegsel ontbrand eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Ik ontbrand. gebiedende wijs van ontbranden Ontbrand! (bij inversie)...
Geluid: ontbrandde (hulp, bestand) ont·brand·de ontbrandde enkelvoud verleden tijd van ontbranden Ik ontbrandde. Jij ontbrandde. Hij, zij, het ontbrandde...
Geluid: ontbranding (hulp, bestand) ont·bran·ding Naamwoord van handeling van ontbranden met het achtervoegsel -ing de ontbranding v het ontbranden ontsteking...
ontbrandden (hulp, bestand) ont·brand·den ontbrandden meervoud verleden tijd van ontbranden Wij ontbrandden. Jullie ontbrandden. Zij ontbrandden...
Geluid: ontbrandend (hulp, bestand) ont·bran·dend ontbrandend onvoltooid deelwoord van ontbranden Het woord ontbrandend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
Geluid: ontbrandende (hulp, bestand) ont·bran·den·de ontbrandende verbogen vorm van ontbrandend, het onvoltooid deelwoord van ontbranden Het woord...
Geluid: ontbranden (hulp, bestand) ont·bran·den Afgeleid van branden met het voorvoegsel ont- ontbranden ergatief een proces ondergaan waarbij vuurverschijnselen...
Geluid: ontbrandingen (hulp, bestand) ont·bran·din·gen de ontbrandingen mv meervoud van het zelfstandig naamwoord ontbranding Het woord ontbrandingen staat...
enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Jij ontbrandt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontbranden Hij ontbrandt. (verouderd) gebiedende...