vanwege voorvoegsel onthard eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontharden Ik onthard. gebiedende wijs van ontharden Onthard! (bij inversie)...
Geluid: onthardde (hulp, bestand) ont·hard·de onthardde enkelvoud verleden tijd van ontharden Ik onthardde. Jij onthardde. Hij, zij, het onthardde. Het...
Geluid: onthardden (hulp, bestand) ont·hard·den onthardden meervoud verleden tijd van ontharden Wij onthardden. Jullie onthardden. Zij onthardden. Het...
Geluid: onthardend (hulp, bestand) ont·har·dend onthardend onvoltooid deelwoord van ontharden Het woord onthardend staat in de Woordenlijst Nederlandse...
onthardende (hulp, bestand) ont·har·den·de onthardende verbogen vorm van onthardend, het onvoltooid deelwoord van ontharden Het woord onthardende staat...
wateroverlast af. [1.1] ontkalken [1.3] verharden ontharder, ontharding Het woord ontharden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse...
ontharden Jij onthardt. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van ontharden Hij onthardt. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van ontharden Onthardt...
onovergankelijk afnemen, bedaren (van wind en storm) overgankelijk weken, ontharden, verweken, verzachten, zacht/week maken kalmeren, tot bedaren brengen...
ont·har·der Naamwoord van handeling van ontharden met het achtervoegsel -er de ontharder m middel waarmee men kan ontharden waterontharder Het woord ontharder...