Geluid: openligt (hulp, bestand) open·ligt openligt (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van openliggen ... dat jij openligt. (in...
wij .. dat jullie .. dat zij tegenwoordig (o.t.t.) openlig openligt openligt openligt openligt openliggen openliggen openliggen verleden (o.v.t.) openlag...