opensnijden

Hallo, je bent hier gekomen op zoek naar de betekenis van het woord opensnijden. In DICTIOUS vind je niet alleen alle woordenboekbetekenissen van het woord opensnijden, maar kom je ook meer te weten over de etymologie, de kenmerken en hoe je opensnijden in enkelvoud en meervoud uitspreekt. Alles wat je moet weten over het woord opensnijden is hier. De definitie van het woord opensnijden zal u helpen preciezer en correcter te zijn bij het spreken of schrijven van uw teksten. Kennis van de definitie vanopensnijden, maar ook van die van andere woorden, verrijkt uw woordenschat en verschaft u meer en betere taalkundige bronnen.
  • open·snij·den

opensnijden [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
opensnijden
sneed open
opengesneden
klasse 1 volledig
  1. door snijden openen of door snijden een opening maken
    • De belangstelling voor forensische details is groot op televisie, vooral in fictie als CSI, maar het opgraven, opensnijden en onderzoeken van een niet-fictief stoffelijk overschot, dat heb ik nooit eerder op tv gezien. Het wordt niet helemaal duidelijk in wiens opdracht en op wiens kosten Van der Goot de in het water aangetroffen Arend obduceert, maar hij rapporteert aan diens dochters. Er zit kroos in de longen en een van de kransslagaders zat helemaal dicht, dus is hij vermoedelijk na een infarct te water geraakt. Een hele opluchting voor de dochters. Als televisiekijker ben ik iets minder gerust op deze nieuwe ontwikkeling. [2] 
    • In een vergaderzaal van het distributiecentrum in Zaandam laat directeur Marco van Grinsven op zijn laptop zien hoe de afdeling ‘houdbaar’ over zo’n drie jaar zal functioneren: met een lange lopende band en bewegende bouwwerken langs de stellages, waardoor de dozen vanzelf op en van hun plek komen. Er staat nog wel een werknemer bij een computer om te controleren of de juiste dozen binnenrollen en er zijn mensen nodig om het plastic rond de ladingen dozen open te snijden. Van Grinsven noemt dat „de nieuwe wereld”. [3] 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. NRC Hans Beerekamp 8 december 2016
  3. NRC Petra de Koning 4 oktober 2016
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be