oplopende (hulp, bestand) IPA: /ˈɔplopəndə/ op·lo·pen·de oplopend met de uitgang -e oplopende verbogen vorm van de stellende trap van oplopend oplopende...
oploop (hulp, bestand) op·loop oploop (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplopen ... dat ik oploop. Het woord oploop...
Geluid: oplopend (hulp, bestand) IPA: / ˈɔplopənt / (3 lettergrepen) op·lo·pend oplopen met de uitgang -d oplopend onvoltooid deelwoord van oplopen oplopend...
Geluid: oplopends (hulp, bestand) IPA: /ˈɔplopənts/ op·lo·pends oplopend met de uitgang -s oplopends partitief van de stellende trap van oplopend Het woord...
Geluid: oplopen (hulp, bestand) IPA: /'ɔplopə(n)/ op·lo·pen samenstelling van op en lopen oplopen ergatief naar boven hellen De grond loopt hier...
tijd van oplopen Ik loop op. gebiedende wijs van oplopen Loop op! (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplopen Loop je op...
enkelvoud tegenwoordige tijd van oplopen ... dat jij oploopt. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplopen ... dat hij oploopt. Het...
van oplopen Jij loopt op. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van oplopen Hij loopt op. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van oplopen Loopt...
/ˈɔplopəndər/ op·lo·pen·der oplopend met het achtervoegsel -er oplopender onverbogen vorm van de vergrotende trap van oplopend Het woord oplopender staat...